De eerste boeren in het land op zee

Welkom in Flevoland

Het meest maakbare stukje van Nederland

God schiep de aarde en de Nederlanders schiepen Flevoland. Als je goed naar dit stukje landschap kijkt, ontrafelen zich de contouren van een verhaal over vooruitgang en maakbaarheid vanuit de belangrijke missie die na de Tweede Wereldoorlog voorop stond: nooit meer honger. In deze special blikken we terug op het ontstaan van Flevoland en stellen we je voor aan de bedenker, de pioniers en de superboeren.

De man met het plan

Cornelis Lely (1854-1929) was ingenieur en minister van Rijkswaterstaat. De Zuiderzeewerken waren zijn grote levenswerk. In 1891 werd zijn eerste plan voor de drooglegging van de polders al gepresenteerd. Uiteindelijk duurde het tot het midden van de twintigste eeuw eer dit werd gerealiseerd. Zelf heeft hij eigenlijk weinig meegekregen van de realisatie van zijn masterplan; hij zou eens moeten weten dat zijn standbeeld aan de Afsluitdijk er elke dag over uitkijkt.

Meer over Lely:

Start animatie

De eerste jaren van de polder

Net nadat de dijken klaar waren en het inpolderen kon beginnen, viel Duitsland in 1940 Nederland binnen. De toekomst van Flevoland werd onzeker. Wat vonden de Duitsers van dit Nederlandse plan, mocht de ontginning doorgaan? De inpoldering was een duur project en vroeg om veel bouwmaterialen en mankracht. De maakbaarheid van nieuw land en de grote landbouwpotenties overtuigden de Duitsers: ze gingen door.

De polder als onderduikparadijs

Beluister een fragment over het de polderwerkers tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Sicco Mansholt was een van de eerste boeren in de Flevopolder en later de grondlegger van ons Europese landbouwbeleid

Meer over Mansholt in de polder

Maakbaar land zoekt nieuwe boeren

“Hier wonen de pioniers die samen een polder bouwen, uit alle oorden van het land zijn ze gekomen.”

De Noordoostpolder, omsloten door een dijk, die van twee kanten tegelijkertijd wordt gebouwd, tot aan het grote moment waarop de dijken bij elkaar komen. Binnen die ring lag 48.000 hectare grond. Vlak en vruchtbaar, helemaal naar wens in te richten volgens het gezegde: god schiep de aarde, de Nederlanders schiepen Flevoland.

Het duurde tot na de Tweede Wereldoorlog voordat de grond bouwrijp kon worden gemaakt, maar toen mochten we het zeggen: wat hadden we gehad willen hebben? Landbouw, want na de hongerwinter nooit meer honger. Zo ontstond een ongekend stuk maakbaar land voor percelen en boerderijen; het kwam allemaal van de tekentafel. Twee jaar na de bevrijding, in 1947, ging de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders over tot de eerste uitgifte van boerderijen in de Noordoostpolder.

Meer over de superboeren:

De selectie van de superboeren

De polderwerkers en landarbeiders die de polder ontgonnen hadden, hoopten op een mooie nieuwe boerderij. De polder was zeer in trek en de droom was voor slechts weinigen weggelegd.

Door de enorme vraag aan boerderijen in de Noordoostpolder werden uiterst strenge selectiecriteria gehanteerd. Ruim tienduizend mannen en vrouwen droomden van een toekomst in dit nieuwe land. Slechts 1.700 mensen werden door de overheid goed genoeg bevonden. Weer werd teruggegrepen op het idee van maakbaarheid: de mens is – net als een polder – grotendeels maakbaar. Op dit nieuwe vruchtbare land wilde je alleen superboeren met superopbrengsten. De nieuwe bewoners zouden via een hele uitgebreide en gedetailleerde procedure worden uitgekozen. Hoe ging die selectie en wie werd er geschikt bevonden om te gaan pionieren op de vlakten nieuw land?

Meer over de selectie

De boer die het wel lukte, maar heimwee kreeg

“Ik was een boerenzoon uit Zeeuws-Vlaanderen en mijn vader’s bedrijf was verloren gegaan tijdens de Watersnoodramp. Ik was bescheiden; ik solliciteerde niet op de grootste, de 48-hectarebedrijven, maar op de een-na-grootste, want ik dacht dat ik dan meer kans maakte. Het eerste gesprek was vrij pittig, want ik werd echt getest op vakkennis en ze zaten me uit te horen: wat voor geloof had ik, was ik actief in de kerk en wist ik hoeveel melk een koe geeft? Tijdens het huisbezoek kwamen ze onverwacht langs. Ze gingen met hun vinger langs de plinten om te kijken of het stoffig was. Mijn vrouw moest laten zien wat voor handwerkjes ze op de naaischool maakte, er werd gekeken of ze een goede huisvrouw was en ook haar werd gevraagd wat ze van het idee vond om in de polder te wonen. Met kerst kwam het nieuws: we mochten komen. Dus ging ik vooruit met de koeien. De anderen van het gezin bleven achter in Noord-Holland om de huisraad in te pakken en later te komen. Zo gaat dat: eerst de koeien, dan de rest. De eerste jaren heb ik me afgevraagd: waar ben ik aan begonnen? Ik miste het thuisfront. Er was gewoon helemaal niks die eerste jaren.”

De polderwerker die graag boer wilde worden

“Mijn broer nam de boerderij van mijn vader over, dus ik zat zonder land. Ik zat in dienst en toen ik terugkwam uit het leger, bezocht ik een informatiebijeenkomst over het pachten van boerderijen in de nieuwe polder. Ik wilde graag een boerderij hebben in de polder; dat was mijn droom. Ik kwam hier als polderwerker en heb me aangemeld voor de selectieprocedure. Ik ben echter zevenmaal afgewezen voor een boerderij en dat deed veel pijn. Ik kreeg niet te horen waarom de keuze niet op mij viel. Mijn huis was altijd netjes tijdens de huisbezoeken. Ik ben altijd polderwerker gebleven in Flevoland en vind het nog altijd een prachtig land; je ziet de potentie van vruchtbaarheid als je hier doorheen rijdt. Ik vind het nog steeds jammer dat ik nooit boer heb mogen worden. Als ik door de polder rij in het voorjaar en al die belofte van nieuwe vruchtbaarheid zie, ja dan prikkelt het wel eens en moet ik uitkijken dat ik niet jaloers word.”

De boer die het wel lukte, en diens zoon en kleinzoon hem hebben opgevolgd

“In alle sollicitatiedocumenten stond duidelijk geschreven dat er niks was, dat we echt iets moesten opbouwen. Er werd me gevraagd of ik lid wilde worden van het schoolbestuur, en dat ik thuis in de fanfare had gespeeld werd ook als positief gezien. Het wachten was op een gele envelop, de uitgifte: zaten we erbij? Toen ik hoorde dat mijn wens in vervulling ging, ben ik er op zondag gelijk heen gereden. Het land, het huis, het bedrijf: het was allemaal nog niet klaar. Het eerste jaar heb ik in mijn eentje de boerderij gezaaid en geplant en gepoot. Dat is echt pionieren. Met helemaal niks toch iets maken, hup: je ziet dat groeien. Daar heb ik met genoegen 25 jaar geboerd. Ik had een opvolger, onze oudste, en die zit er nu op. En zijn zoon ziet er ook iets in. Ja, ik kan wel zeggen dat mijn droom echt is uitgekomen.”

Is de droom van Lely werkelijkheid geworden?

De drooglegging van de polder, het beteugelen van de Zuiderzee: het bracht de Nederlanders weer trots ten tijde van grote verliezen zo na een watersnoodramp, de oorlog en de hongerwinter.

Met de superboeren waren de agrarische productiecijfers hoog in de polders. De geselecteerden pronken bovenaan alle lijstjes. Ze leken de beloftes waar te maken en nog altijd is Flevoland agrarisch succesvol, al houdt die grote voorsprong van de beginjaren geen stand. De jonge provincie profileert zich op de geschiedenis van de ‘uitverkorenen’. Men is trots op het karakter van de avonturier en de pionier. Immers, hun visie en motivatie hebben mogelijk gemaakt dat Flevoland überhaupt bestaat. Lely’s droom was groots en megalomaan; hij had de verbeeldingskracht om met al het water om te gaan en om je eigen land te maken. Een grote vooruitgang ten tijde van grote vraagstukken. Land is nooit af en tijden veranderen. Anno 2018 zijn er weer nieuwe vraagstukken die vragen om nieuwe vooruitgang.